Geboortezorg bij Fam
Bloed- en urine onderzoek

Tijdens je zwangerschap worden verschillende onderzoeken uitgevoerd. Zo wordt standaard je bloed (minimaal 2 keer) gecontroleerd en wordt bij het intakegesprek je urine gecontroleerd.  Afhankelijk van je zorgpad of bepaalde indicaties die kunnen ontstaan kan een bloed- of urine onderzoek vaker nodig zijn. 

Bloedonderzoek
+

Om de zwangerschap zo goed mogelijk te laten verlopen, willen we je bloed onderzoeken op een aantal factoren zoals je bloedgroep en verschillende infectieziekten. Als onderzoek uitwijst dat je kind kans heeft ziek te worden, is het vaak mogelijk je te behandelen en zo het kind te beschermen. In je persoonlijke zorgpad wordt beschreven wanneer je bloed moet laten prikken en waarvoor. Bloedprikken gebeurt alleen met jouw toestemming. Je kan aangeven dat je onderdelen van het onderzoek niet wil laten doen. Dat doe je dan op eigen risico.

Afhankelijk van het verloop van de zwangerschap en de bloedgroep, wordt minimaal 3 tot 4 keer een bloedonderzoek uitgevoerd. Alle zwangere vrouwen worden vroeg in de zwangerschap onderzocht op glucose (bloedsuiker), Hb (ijzergehalte), Lues (syfilis, een geslachtsziekte), Hepatitis B (leverinfectie), Rubella (rode hond) en hiv. De site van het RIVM geeft je hierover meer informatie. Hier vind je ook een filmpje met uitleg. Rond de 24 en 36 weken worden de bloedsuiker en het ijzergehalte nog een keer bepaald.

Ook de bloedgroep wordt in het begin van de zwangerschap vastgesteld. Deze kan A, B, O of AB zijn. Naast de A, B, O en AB is het ook belangrijk dat de Rhesusfactor bekend is. Er bestaan verschillende soorten Rhesus-bloedgroepen. Tijdens de zwangerschap zijn vooral de bloedgroepen Rhesus (c) en Rhesus (D) van belang. Meer informatie lees je in deze folder van het RIVM.

Wanneer er een reden voor is, kan de verloskundige of gynaecoloog je vragen om een bloedsuikertest te laten doen. Dit wordt ook wel een oGTT (orale Glucose Tolerantie Test) genoemd. Hiermee kan zwangerschapsdiabetes (zwangerschapssuiker) worden uitgesloten. Meer informatie lees je in de folder glucosetolerantietest.

Urine onderzoek
+

Bij je eerste afspraak moet je een potje urine mee nemen. Je verloskundige of gynaecoloog geeft het aan als dit vaker nodig is. Het beste is om een ‘gewassen plas’ in te leveren. Dit houdt in dat je voordat je de urine opvangt, je schaamstreek goed schoonmaakt en het eerste beetje urine in het toilet plast. Probeer daarna het middelste deel van je urine op te vangen. De urine wordt gecontroleerd op eiwitten. Normaal gesproken zit er geen eiwit in de urine. Naast eiwitten kan het onderzoeken van urine ook informatie geven over een eventuele blaasontsteking. Dit wordt meestal pas onderzocht wanneer er op basis van je klachten een vermoeden op een blaasontsteking bestaat. Neem in dit geval altijd contact op met je huisarts of met Fam.